Algemene middelen en onvoorzien

Programmadoelstelling

Algemene middelen en Onvoorzien gaat over de middelen die nog geen bepaald bestedingsdoel hebben. Zij worden betrokken bij het financieel beeld van de voorjaarsnota. Het betreft:

  • gemeentelijke belastingen
  • ontvangen uitkeringen uit het Gemeentefonds
  • het resultaat op langlopende leningen en dividenden
  • algemene stelposten die nog te verdelen zijn over de beleidsprogramma’s
  • stelpost budgetstructuur Leidsche Rijn
  • stelpost voor onvoorziene lasten

Nominale begroting 2015

Actuele begroting 2015

Realisatie 2015

Verschil actueel / realisatie

Baten

Onroerendezaakbelasting

80.029

88.702

88.870

168

Precario-, toeristen- en hondenbelasting

2.723

2.766

2.765

-1

Langlopende geldleningen

40.369

57.223

58.342

1.119

Dividenden

2.750

1.650

2.516

866

Uitkering gemeentefonds

589.527

626.982

630.523

3.541

Overige stelposten

33

0

0

0

Baten totaal

715.432

777.323

783.016

5.692

Lasten

Onroerendezaakbelasting

6.545

6.403

5.885

518

Precario-, toeristen- en hondenbelasting

337

331

340

-9

Langlopende geldleningen

25.029

27.843

26.493

1.350

Budgetstructuur Leidsche Rijn

-1.026

-2.008

0

-2.008

Overige stelposten

-18.262

9.740

19

9.721

Onvoorzien

159

159

0

159

Stelpost investeringen

0

0

0

0

Dividenden

0

0

10

-10

Lasten totaal

12.782

42.468

32.747

9.721

Saldo baten en lasten

702.650

734.855

750.269

15.413

Mutaties reserves

Toevoeging reserves

3.404

9.771

9.771

0

Ontrekkingen reserves

5.821

17.151

17.151

0

Saldo na mutaties reserves

705.066

742.235

757.648

15.413

Bedragen zijn in duizenden euro's

Financiële toelichting
Hierna lichten wij per onderdeel de belangrijkste financiële ontwikkelingen toe.

Onroerendzaakbelasting
De lasten bedragen 0,518 minder dan begroot. De verklaring hiervoor is als volgt: in de begroting 2015 was de lagere afdracht als gevolg van de meest recente meerjarenbegroting van de BghU nog niet meegenomen. Daarnaast is het resultaat van de BghU 2015 0,126 miljoen euro positief, wat op de deelnemersbijdrage van Utrecht in mindering is gebracht.

Het resultaat op de onroerende-zaakbelastingen is 0,168 miljoen euro positief. De verklaring hiervoor is als volgt. Er is sprake van een hogere areaalontwikkeling dan begroot. Dit resulteert in een hogere opbrengst van 1,547 miljoen euro. Uit oude jaren is een nadeel ontstaan van 0,208 miljoen euro. Er is een verschil geconstateerd tussen de stand van de debiteuren tussen de BghU en Utrecht van 1,171 miljoen euro. Dit verschil is nadelig voor Utrecht en in de jaarrekening 2015 tot uitdrukking gebracht. Er is een onderzoek ingesteld naar het verschil.

Op basis van de ingeschatte areaalontwikkeling in de Voorjaarsnota had het aandeel ondernemersfonds op 6,137 miljoen euro moeten worden begroot, hetgeen 0,337 miljoen euro hoger is dan in de begroting 2015 is opgenomen. Doordat de hogere areaalontwikkeling voor een deel de niet-woningen betreft, valt de bijdrage aan het ondernemersfonds nog 0,230 miljoen euro hoger uit. De bijdrage aan het ondernemersfonds bedraagt daardoor 6,367 miljoen euro.

Precario- toeristen- en hondenbelasting
Deze belastingen worden in de paragraaf lokale heffingen nader toegelicht.

Uitkering gemeentefonds
De algemene uitkering uit het Gemeentefonds is 3,5 miljoen euro hoger uitgevallen dan begroot. In dit voordeel zitten voor 5,5 miljoen euro aan middelen die zijn binnengekomen in het Gemeentefonds, bestemd voor dekking van gemeentelijk taken, het gaat om:

  • 2,4 miljoen euro ten behoeve van Bed, Bad, Brood.
  • 2,1 miljoen euro voor de decentralisatie van de AWBZ naar WMO.
  • 0,7 miljoen euro voor de herstructurering van WSW bedrijven, en verschillende kleinere taakmutaties  van per saldo 0,3 miljoen euro.

Naast het voordeel als gevolg van de taakmutaties, is er 1,3 miljoen euro meer binnen gekomen dan begroot over de jaren 2013 en 2014. De berekeningen over oude jaren staan nog niet stil, niet alle parameters zijn definitief vastgesteld. Deze jaren worden nagecalculeerd en nabetaald, per saldo levert dit in 2015 een voordeel op .

Wanneer we het voordelige resultaat van 2015 opschonen voor de toegenomen gemeentelijk taken en de nacalculatie 2013/2014 is er een nadeel zichtbaar van 3,3 miljoen euro. Dit nadeel is opgebouwd uit twee componenten. Als eerste het nadelig accres van circa 8,0 miljoen euro. Het lagere accres is het gevolg van lagere rijksuitgaven in 2015. Als gevolg van de trap-op-trap-af-methode beweegt het gemeentefonds mee met de Rijksuitgaven. Bij de 2e Bestuursrapportage is er een nadelig accres van 9,4 miljoen euro gemeld. De gevolgen van de septembercirculaire dempte dit nadeel met 1,4 miljoen euro, zie hiervoor commissiebrief 15.509939. De negatieve accresontwikkelingen worden deels gecompenseerd door volume-ontwikkelingen, per saldo leiden deze tot een voordeel van 4,7 miljoen euro.

Langlopende geldleningen
De gemeentelijke financiering vertoont over 2015 ten opzichte van de begroting een voordelig saldo van circa 2,5 miljoen euro. Dit valt uiteen in de volgende posten:

De lasten waren 1,35 miljoen euro lager dan begroot. De verklaring hiervoor is als volgt:

  • De financieringsbehoefte is in de loop van 2015 minder sterk geweest dan vooraf ingeschat. Als gevolg hiervan hoefde op de kapitaalmarkt minder geleend te worden en bovendien lag het renteniveau lager dan vooraf ingeschat. Dit leidde over 2015 tot een voordeel van 0,88 miljoen euro.
  • De gedurende 2015 opgenomen kortlopende financiering heeft als gevolg van de veelal negatieve rente nauwelijks tot rentekosten geleid. Ten opzichte van de raming leidde dit tot een voordeel van 0,25 miljoen euro.
  • Voor overige bankkosten (tarifering en dergelijke) wordt jaarlijks 0,5 miljoen euro geraamd. In werkelijkheid hebben die kosten 0,28 miljoen euro bedragen. Ten opzichte van de raming aldus een voordeel van 0,22 miljoen euro.

De baten zijn 1,12 miljoen euro hoger uitgekomen dan begroot. De verklaring hiervoor is als volgt:

  • Op verstrekte geldleningen is 0,51 miljoen euro meer ontvangen dan geraamd. In dit bedrag zit begrepen een afkoopsom van circa 0,38 miljoen euro vanwege vervroegde aflossing van een aantal leningen door woningcorporatie Mitros.
  • Bij de renteswaps wordt van de swap-tegenpartij een kortlopende rente ontvangen. Over 2015 bedroeg die vergoeding 0,4 miljoen euro. Kortlopende rentebaten (en –lasten) uit swaps worden niet geraamd.
  • Gedurende 2015 konden kortlopende leningen in de meeste gevallen tegen een negatieve rente worden opgenomen. In dat geval is geen sprake van rentelasten maar juist van rentebaten. Dit heeft geleid tot 0,22 miljoen euro aan niet geraamde baten.
  • 0,14 miljoen euro minder dan geraamde baten vanuit interne rentedoorberekening.
  • 0,13 miljoen euro incidenteel ontvangen rentebaten.

Dividenden
De baten zijn 0,86 miljoen euro hoger uitgekomen dan begroot. De verklaring hiervoor is als volgt:

  • In 2015 is van de NV Bank Nederlandse Gemeenten een dividend ontvangen van 0,43 miljoen euro. Dat was 0,18 miljoen euro hoger dan de raming.
  • De baten uit overige dividenden en teruggevorderde dividendbelastingen bedroegen over 2015 0,83 miljoen euro. Dit betroffen alle ontvangsten van of met betrekking tot waterbedrijf Vitens. Dit was 0,57 miljoen euro lager dan de raming.
  • Op het onderdeel concessiegelden is over 2015 ten opzichte van de raming een voordeel van 1,25 miljoen euro te noteren. Voor deze post was voor 2015 niets geraamd. Eind 2015 is echter met Vitens een schikking bereikt over het vervallen van de concessieplicht. Op grond van deze schikking heeft Vitens nog 1,19 miljoen euro voldaan over 2012. Het verschil van 0,06 miljoen betreft een aanvullend ontvangen bedrag over 2011.

Algemene stelposten
De lasten bedragen 9,721 minder dan begroot. Het voordelige verschil bestaat hoofdzakelijk uit een stelpost voor het inkomensdeel Wet Werk en Bijstand van 9,700 miljoen euro. Dit bedrag is bij voorjaarsnota 2015 (paragraaf 2.2.3) gereserveerd ter financiële dekking van het verwachte nadelige effect van het nieuwe verdeelmodel voor verdeling van rijksmiddelen voor bijstandsuitkeringen. Het resterende verschil van 0,021 miljoen euro betreft een voordelig saldo van incidentele restposten waaronder een restant ten behoeve van uitkeringen FPU.

Stelpost onvoorzien
Het budget voor onvoorziene algemene kosten van 0,159 miljoen euro is in 2015 niet aangewend.

Stelpost budgetstructuur Leidsche Rijn
Op deze stelpost wordt een structureel budget opgebouwd ter bekostiging van de kapitaallasten van nieuwe voorzieningen in Leidsche Rijn. De opbouw van de stelpost houdt gelijke tred met de inwonerstoename in Leidsche Rijn. Op het moment dat een nieuwe voorziening in gebruik wordt genomen, komt het benodigde budget ter beschikking. Doordat de opbouw van de stelpost tijdelijk achter blijft bij de aanwending ervan, is tot en met 2015 een nadelig verschil ontstaan van 2,008 miljoen euro. Het verschil wordt jaarlijks verrekend met de reserve budgetstructuur Leidsche Rijn.